zaterdag 1 juni 2013

Weblog Recensieopdracht

Voor periode 4 moesten we weer een boek lezen. We moesten dat in een groepje doen en samen met mijn groepje kozen wij het boek Een schitterend gebrek  van Arthur Japin. Hierover moesten wij weer een weblogopdracht maken, maar dit keer geen verslag maar een recensie!


Zakelijke gegevens
Arthur Japin: Een schitterend gebrek
Uitgegeven door De Arbeiderspers in 2003; 239 pagina’s; ISBN 9029653354

Gegevens over de inhoud
Japin heeft een zoveelste verhaal over/met Casanova neergezet. Alleen dit keer is Casanova niet de hoofdpersoon, maar Casanova’s eerste liefde Lucia. Lucia zou Casanova hebben verlaten omdat ze zwanger geraakt zou zijn door één van de knechten en uit schaamte voor Casanova gevlucht is. Het blijkt echter niet zo te zijn. Lucia blijkt de pokken te hebben gehad. Nadat zij van de pokken genezen is, zitten haar gezicht en hals vol met littekens. Zij is van een mooi meisje naar een verminkte, door pokken, sterke vrouw veranderd. Ze moet keuzes maken tussen gevoel en verstand. Ze houdt van Casanova, maar in Venetië, waar alles om uiterlijk gaat, zou hij, met haar aan zijn zij, nooit een carrière kunnen maken. Dus om Casanova (hopelijk) gelukkig te maken, verlaat zij hem. Op latere leeftijd komen de twee elkaar weer tegen in Amsterdam, waar zij een mysterieuze hoerenmadame is geworden en hij een succesvolle Franse zakenman. Alle twee leven ze onder een andere naam; Lucia onder Galathée de Pompignac en Casanova onder chavelier de Seingalt. Hier in Amsterdam worden ze ‘opnieuw’ verliefd en weer moet Lucia keuzes maken tussen gevoel en verstand.

Een oordeel en argumenten
Vernieuwingsargument
Japin is absoluut niet de enige die een verhaal met Casanova erin schrijft. Maar wat Japin zo goed heeft gedaan, is het verhaal over de eerste liefde van Casanova te schrijven. Daarmee krijg je ook weer een andere kijk op Casanova en is het misschien wel een veelgebruikt onderwerp, maar een wel uniek verhaal.

Realistisch argument
Wat ik zou goed vind aan het verhaal is dat het zo werkelijk is. Oké, heel eerlijk is het wat minder werkelijk dat je elkaar naar jaren weer tegenkomt in een stad 1700 kilometer verder dan waar je elkaar ontmoet hebt, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Maar wat ik er nou zo realistisch aanvind is dat Lucia de hele tijd keuzes moet maken tussen gevoel en verstand. Door dit boek ga je nadenken en dan kom je er ook achter dat wijzelf dat ook de hele tijd doen. Ik moet toegeven dat dit boek me gewoon heel erg raakte omdat ik mijzelf heel erg kon identificeren met Lucia. Dit jaar heb ik ook veel keuzes moeten maken tussen gevoel en verstand en het maakt niet uit over welk onderwerp dan ook je keuzes moet maken, het blijft altijd moeilijk.

Emotioneel argument
Het moment dat Lucia door de opmerking door chavelier de Seingalt zeker wist dat hij Casanova is, raakte mij. Ik vond het zo mooi dat Casanova nooit zijn eerste liefde vergeten was en zichzelf blootgeeft en erover verteld. Dit soort dingen laat mij er altijd over nadenken of wij dat in het echt ook doen. Of wij ook onze eerste liefdes niet vergeten. En hoe zo’n een eerste liefde nou voelt voor iemand. Casanova geeft zich hierover bloot, maar voor hem is het nog steeds een heftig onderwerp. En aangezien dit een verhaal in de 18e eeuw is, hoe denken wij er dan nu allemaal precies over?

Stilistisch argument
Ik vond het verhaal erg mooi geschreven. Het was af en toe vrij lastig, maar omdat ik wist dat het dan iets moois inhield en het daarom nog een keer las, snapte ik precies wat er stond. Daardoor was de moeilijke taal niet storend. Het hoort ook wel bij het verhaal omdat het ook een verhaal is wat zich afspeelt in de 18e eeuw.

zondag 7 april 2013

Handleiding voor de Tijdreiziger - Weblogopdracht Renaissance


De renaissance speelt zich af in 1500-1700. Het betekent letterlijk “wedergeboorte”. De wedergeboorte in deze tijd hield in dat mensen niet meer dachten aan “Momento Mori”, wat inhield dat mensen bang waren voor de dood, maar dachten “Carpe Diem”, wat “Pluk De Dag” betekent. De Gouden Eeuw kwam na de renaissance en was voor Nederland, toen nog de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een tijdperk van economische en culturele voorspoed.

Kenmerkend voor de renaissance was dat mensen hun middeleeuwse wereld doorbraken. Ontdekkingsreizen vonden plaats, waardoor er nieuwe producten werden aangevoerd, zoals specerijen en ivoor. Ook ontstond er wetenschappelijke nieuwsgierigheid wat leidde tot uitvindingen en nieuwe inzichten. God stond niet meer in het middelpunt, maar juist de mens zelf. Wat ook kenmerkend is voor de renaissance is dat mensen, vooral schrijvers en andere kunstenaars de oudheid gingen ontdekken.

De mensen zien er deftig uit of juist verkleed, omdat ze meedoen aan één van de geliefde en opkomende toneelstukken. Want de toneelstukken werden nu echt opgevoerd en niet meer voorgelezen van een blaadje, terwijl de acteur er zelf ook bij stilstond. De toneelwereld veranderde en zeker in de goede zin. Mensen vonden het leuk en er ontstonden ook meerdere soorten genres. Je had tragedie, wat aan een paar regels moest voldoen:
-          Dichtvorm
-          Vijf bedrijven
-          Rei of koor moet zingen of spreken
-          Drie eenheden
-          Een held
De ene tragedieschrijver hield zich wel perfect aan de regels, de andere lapte ze een beetje aan de laars.
Ook had je komedie, mensen hielden hier erg van, omdat het lachwekkend was.
Epos was ook een genre, dit is een verhalend gedicht van enige omvang en vrij verheven van toon waarin het leven wordt beschreven van een held.
Het petrarkisme kwam ook op, dit was het verlangen naar de onbereikbare vrouw.
Nog een geliefd genre was het emblematiek. Een emblema is een praatje met een plaatje.
Als laatste hadden we nog de proza, de taal van de filosofie, van de geschiedschrijving en van wetten en voorschriften.
Belangrijke Nederlandse literatuurschrijvers waren:
-          Jacob Cats
-          P.C. Hooft
-          Joost van den Vondel
-          G.A. Bredero
Deze schrijvers hadden verschillende doelen om de klassieke oudheid na te volgen:
-          Translatio, een zo mooi mogelijke vertaling van een klassiek stuk te schrijven
-          Imitatio, nabootsing
-          Aemulatio, overtreffen, iets wat Joost van den Vondel probeerde met zijn stuk “Gijsbrecht van Aemstel".

De mensheid had onderlinge verdelingen, wat vooral met arm en rijk te maken had. De rijken praatten daardoor dan ook plechtiger en deftiger dan armen. Wel dachten de meeste mensen hetzelfde: “Carpe Diem”. Wat ik aan het begin van deze tekst al besproken heb.

Wat een typisch iets was van de renaissance was deze tekening. Dit is een mooi voorbeeld van kunst (wat geen droevige elementen bevat zoals bijvoorbeeld de dood) en wetenschap. Mensen ontdekten het menselijk lichaam, kunstenaars waren geïnteresseerd en zagen hoe ze hiervan kunstwerken kunnen maken (deze tekening is van Leonardo Da Vinci). Wetenschappers vonden uit hoe het menselijk lichaam in elkaar stak. Dit is een heel goed voorbeeld dat laat zien dat de mens nu in het middelpunt staat en niet God.

zaterdag 2 maart 2013

Weblog Opdracht 3

We zijn al weer toegekomen aan Weblog Opdracht 3. Het derde boek is gelezen, de opdrachten moeten weer gemaakt worden! Dus, veel leesplezier! (Denk ik..)



Waarom heb jij dit boek gekozen om te lezen?

Ik heb uren op de tablet gezeten (wat klinkt dat eigenlijk raar, ik ga toch niet op een tablet zitten..?) om opzoek te gaan naar een geschikt Nederlands literair boek. Buitenlandse literaire boeken vond ik genoeg, maar voor mijn eerste weblogopdracht had ik al een buitenlands literair boek gebruikt en dat mag maar één keer. 
Ik ga verder zoeken, kom ik uiteindelijk uit bij 'In Mijn Dromen' van Simone van der Vlugt. Dus ik vraag toestemming aan mijn lerares Nederlands en ik mag het lezen. Ik naar de bieb, hebben ze het boek niet... Wat nu? Want om heel eerlijk te zijn, ik was een week van te voren dat ik het boek uit moest hebben en de opdrachten af moesten zijn, naar de bieb gegaan. Beetje laat eigenlijk... En ik zou niet kunnen wachten totdat de bieb het boek wel weer heeft. Dus ik was maar verder op zoek gegaan. 
Opeens valt mijn oog op het boek 'Tom is dood'. Vaag herinnerde ik me iets. Ik had ooit eens iets over dat boek gelezen; Tom, een jongetje van vier, komt te overlijden. Sindsdien is de wereld van zijn ouders ingestort. Vooral van zijn moeder. Ze ontdekte dat ze na tien jaar tijd een keer niet aan hem dacht. Vanaf dat moment besloot ze alle momenten die ze heeft beleefd met haar zoontje en de momenten na zijn dood op te schrijven. Dit leek mij wel een interessant boek. Gewoon omdat je weet dat dit zo een boek is wat zo zielig is, dat je het maar blijft lezen. Ook las ik op de achterkant van het boek dat het literair was. Vervolgens keek ik naar de naam van de schrijfster en ik baalde. Die was hartstikke Frans en ja hoor, het was dan ook uit het Frans vertaald...

Next!

Na een uur lang in de bieb op zoek te zijn geweest, stuitte ik op de schrijver Remco Campert. Tot mijn grote opluchting is hij een Nederlandse literaire schrijver! Ik keek tussen zijn titels. Eerst had ik een ander boek van hem in mijn handen. Ik weet de titel niet eens meer, want toen viel mijn oog op de titel 'Een Liefde In Parijs'. Dat wordt hem! dacht ik. Ik hoopte maar dat ik hem ook van mijn Nederlandse docente mocht lezen. Gelukkig kreeg ik een mailtje met 'Akkoord!' in mijn postvak, dus ik was helemaal tevreden.

Om kort te gaan, ik heb dit boek gekozen omdat de bibliotheek mij gedwongen had om de hele bieb grondig uit te kammen naar een boek wat mijn aandacht trok en Nederlands en literair was! En zo kwam ik bij 'Een Liefde In Parijs' van Remco Campert.




















Vertel in maximaal 130 woorden aan de lezer van je weblog waar je boek over gaat.

Richard Sanders (al in de zestig) is een bekend Nederlands schrijver. Ter promotie van zijn nieuwe boek is hij terug in Parijs. Hij wordt herenigd met zijn oude kameraad, de schilder Tovèr. Tovèr heeft Parijs nooit verlaten en is erg succesvol. De uitgever van Sanders heeft besloten om de boekpresentatie samen te laten vallen met de opening van de expositie van Tovèr. Sanders en Tovèr merken dat ze uit elkaar gegroeid zijn. Sanders denkt met nostalgie terug aan de tijd in Parijs. Tovèr deelt die nostalgische gevoelens niet. Als Sanders zijn hotel verlaat, wordt hij aangesproken door Sacha van Munster. Zij herkent Sanders, maar Sanders haar niet. Aan het eind van het verhaal herinnert Sanders haar zich, zij zegt hem dan ook dat haar zoon ook de zijne is.


 Wat is het belangrijkste thema in je boek? Illustreer dit met twee fragmenten (korte citaten, max. 5 zinnen, voorzien van paginanummer). Leg in eigen woorden uit wat er op dat moment in het verhaal speelt en waarom dat aansluit bij de thematiek van je boek. 

Thema van het boek... Mmh... Dat is een moeilijke... Of niet, ik ben zo iemand die vaak te moeilijk denkt, dus het kan ook een voor de hand liggend thema zijn.... Ik denk dat ik voor het thema 'vroeger' ga. 

Toen hij zeventien jaar was schreef Richard Sanders zijn eerste gedicht. Het moest in de winter zijn geweest, want als hij aan die gebeurtenis terugdacht stond hij in zijn kamer op zolder en zag hij sneeuw op het raamkozijn en sneeuw op het platje onder het raam. Verderop boven de daken stak de spits van de Zuiderkerk uit, waaromheen meeuwen cirkelden. De lucht was grijsgeel en zwaar van meer sneeuw. Het moment was stil en roerloos. <Pagina 54>

Dit is één van de zovele momenten dat Richard Sanders terugdenkt aan vroeger, zijn verleden. Daarom denk ik dat vroeger een goed aansluitend thema is. Ook heb ik een keuze gemaakt uit zoveel andere momenten van vroeger, zoals deze:

'Heb je het gelezen?' vroeg Richard.
De interviewer pakte het boek dat voor hem op tafel lag, bladerde het bliksemsnel door en legde het met een klap terug op tafel.
'Ik heb het gelezen,' zei hij.
Het publiek dat de uitzending bijwoonde lachte. De interviewer keek grijnzend, om nog meer bijval vragend, om zich heen. <Pagina 90>

Hier is precies hetzelfde aan de hand als bij het vorige fragment. Richard Sanders dacht aan vroeger. Dit stukje verteld hoe hij zijn vrouw ontmoet.


Geef een karakterbeschrijving van het belangrijkste personage uit je boek. Begrijp je zijn/haar gedrag? Vergelijk het personage met jezelf.  (Sta jij op dezelfde manier in het leven of juist niet? Zou jij ook zo reageren als je personage? Zou je vrienden met hem/haar kunnen zijn? Waarom wel/niet? Gebruik voorbeelden uit het verhaal.)

Richard Sanders is de hoofdpersoon van het boek. Ik vind dat dat hem ook het belangrijkste personage maakt. Hij is erg seksistisch, dat idee heb ik in ieder geval van hem, want bij alle flashbacks van vroeger gaat het wel over seks. Verder is hij niet iemand die zich snel kan binden, omdat hij dat nooit heeft geleerd van huis-uit. Zijn vader was een belangrijk toneelspeler en zijn moeder.. (En.. ik ben het vergeten..). Wat ik wel nog weet is dat zijn moeder ook een belangrijke vrouw was. Zijn ouders hadden nooit tijd voor hem en zijn moeder overleed toen Richard nog jong was. Binden is dus niet heel erg zijn ding. Verder is Richard een man die af en toe nog al hard over kan komen. Alsof hij om niets geeft. Daarentegen kan hij ook heel sympathiek zijn.

Ik begrijp zijn gedrag op zich wel. Als je nooit de 'normen en waarden' hebt meegekregen van huis-uit ga je er ook op los leven. Hij is een man, dus seks is iets waarover hij geen twee keer hoeft na te denken. (Tsjaa, bij mannen kan er geen ongelukje gebeuren zoals zwanger raken!) Ook is hij een typisch beginnende kunstenaar, die elke avond een kroeg in gaat en daar vervolgens zijn gedichten schrijft. Alle kunstenaars hebben een moeilijk leven, zeggen mensen altijd. Richard Sanders voldoet daar ook echt aan!

Vergelijken met mezelf gaat niet echt. Richard Sanders en ik verschillen in veel opzichten. Misschien wel in alle opzichten, behalve de liefde voor het schrijven. En eigenlijk dat ook niet helemaal, want hij houdt van gedichten schrijven en ik ga toch meer voor de verhalen schrijven. Dus ik sta niet op dezelfde manier in het leven. Hetzelfde reageren? Daar moet ik even over nadenken. Misschien dat ik soms wel hetzelfde zal reageren. Bijvoorbeeld toen een zakkenroller zijn zakken probeerde te rollen. Richard gaf hem er niet echt de kans voor, dus het plannetje van de zakkenroller mislukte. Ik zou zelf er ook voor zorgen dat een zakkenroller niet de kans kreeg. Verder reageert Richard soms nog al eens hard. Zelfs als ik misschien hetzelfde als hem zou denken, zou ik nog anders reageren. En of ik vrienden met hem zou kunnen wezen? Naja, hij is een beetje oud. Ook ben ik niet heel erg van de literaire dichten in ons land en zou ik hem dus ook niet snel ontmoeten. En als ik hem zou kennen is vrienden geen juist woord. Ik denk dat ik hem dan kennis zou noemen.


Beschrijf het taalgebruik in je boek zo gedetailleerd mogelijk. Maak gebruik van een kort citaat waarin dat taalgebruik duidelijk naar voren komt zodat je lezer een beeld krijgt van de stijl waarin het verhaal geschreven is. 

Eén ding weet ik zeker, het is geschreven in de hij-vorm. Maar wat voor schrijfstijl? Ook als ik zelf schrijf, dan weet ik ook niet wat voor schrijfstijl ik heb. Dus hier dan maar een citaat, misschien dat jullie (degene die zo dapper zijn geweest om het al tot en met hier vol te houden om dit blogbericht te lezen) hieruit kunnen opmaken wat voor schrijfstijl het is:
'Ik was waarschijnlijk al naar Nederland terug,' zei Richard. 'Ik ben nogal halsoverkop weggegaan uit Antwerpen.'
Ik vond het boek niet moeilijk om te lezen. Vaak werden er zelfs woorden gebruikt die mijn gezin en ik altijd gebruiken, terwijl ik ze buiten mijn huis nooit hoor. Dus ik ben wijzer geworden met één ding qua de schrijfstijl: Het lijkt veel op mijn eigen schrijfstijl!


In wat voor stemming raakte je tijdens het lezen van het boek? Hoe komt dat? Welke gedachtes/associaties kreeg je tijdens het lezen?

Ik dacht aan mezelf. Dat klinkt misschien heel arrogant, haha. Maar dat komt eigenlijk omdat ik zelf dan ook erg van schrijven houd. Ik zou ook later graag een boek op de markt hebben liggen met mijn naam erop. Daardoor vond ik het interessant om dit verhaal te lezen. Het is dan wel fictie, maar om een verhaal te volgen van een schrijver naar zijn succes; dat vind ik wel boeiend. Verder moest ik ook regelmatig giechelen. Ja, ik ga er niet om liegen. Die fragmenten die over seks gingen waren zo geschreven dat ik moest giechelen. Niet dat seks 'taboe' is voor mij en dat ik er nu voor het eerste over las. Dat zeker niet! (Ik volg biologie en heb het nu over de hoofdstukken Seksualiteit en Voortplanting, ik ben heus wel wat gewend!) Maar het was zo grappig geschreven! En misschien is het zo, dat als iemand anders het leest, het heel anders leest. Dat kan. Maar voor mij waren het teksten om over te giechelen! ;)


Wat heeft het lezen van dit boek jou gebracht? Haal je er een boodschap uit? Zie je er bijvoorbeeld een moraal in of heb je er nieuwe kennis over de wereld mee opgedaan? Vertel!

Het is niet echt een verhaal met een boodschap. Want het is niet echt iets nieuws dat de meeste kunstenaars een zwaar leven hebben gehad of niet eens wisten wat ze met hun leven aanmoesten. Ik vond het vooral een leuk boek om te lezen en het gaf me weer inspiratie voor een verhaal wat ik aan het schrijven ben.


Vergelijk je boek met de twee boeken die je in periode 1 en periode 2 van dit jaar las. Zijn er overeenkomsten? Verschillen? Op welke gebieden? Wat spreekt je het meest aan?

Er waren nou niet echt overeenkomsten. Want mijn eerst gelezen boek van dit jaar was een detective, mijn tweede gelezen boek van dit jaar was een oorlogsboek en dan kwam dit boek; een romannetje over een schrijver. Niet echte overeenkomsten dus. Verschillen waren het genoeg, het waren ten slotte allemaal totaal verschillende verhalen! Wat mij het meest heeft aangesproken? Mmh, in ieder geval het tweede boek niet (zie Weblog Opdracht 2). En ik denk dat ik uiteindelijk dan kies voor het boek van deze Weblog Opdracht, 'Een Liefde In Parijs'. De reden? Geen idee, het sprak me gewoon het meeste aan.


Aan het eind van je tekst stel je je lezer twee vragen om zijn/haar mening te peilen over een kwestie die met jouw boek te maken heeft. Neem hiervoor open vragen. Dus niet: zou je dit boek willen lezen nu je mijn verslag hebt gelezen? Maar bijvoorbeeld: hoe zou jij gereageerd hebben als je in situatie X zou zitten zoals het personage in mijn boek? Of (als discriminatie een thema in jouw boek is): denk jij wel eens na over discriminatie? Heb jij het wel eens van dichtbij meegemaakt? Wees creatief. Waar zou je een gesprek over willen aangaan?

Je hebt de opdracht gelezen, dus beware! Ik ga een paar leuke vraagjes verzinnen! Ehm... Sh*t! (Ik zal niet letterlijk 'grof taalgebruik' gebruiken omdat deze blog voor Nederlands is). Maar ik weet niets! Ik heb zolang aan deze opdracht gezeten, dat ik nu inspiratieloos ben... Ahh! Nee, wacht! Ik kan dit! Denk denk denk...

Er was eens... Nee, dat is geen begin voor een vraag... Jammer eigenlijk, want het blijft leuk klinken!

Yes, mijn inspiratie is weer terug:

Vraag 1.   Wat vind jij er van dat de hoofdpersoon in het boek gaat graven in zijn verleden om die Sacha van Munster zich te herinneren?

Vraag 2.   Veel mensen zeggen, dat naarmate je ouder wordt, je steeds meer weet en dat het soms beter is om sommige dingen niet te weten. Als kind wist je ook niet veel, je was gelukkig en had nog geen zorgen. Hoe denk jij hierover? Richard Sanders kijkt ook terug naar vroeger als een gelukkig tijd waar hij ook minder wist dan nu. Terwijl hij nu eigenlijk een beter leven heeft, maar zich ongelukkiger voelt. Dus nogmaals: Hoe denk jij over het ouder en wijzer worden? Kan je beter jong en niet-wetend zijn?



Nou, de lezers van mijn blog die het tot hier hebben weten te redden: Knap gedaan! Wat ik al aangaf, ik ben een schrijfster en daardoor worden mijn verslagen vaak 'iets' te lang. Ik ben letterlijk een geboren schrijfster volgens mij, toen ik wist hoe ik een pen moest gebruiken schreef ik al hele verhalen op! (Mijn ouders vragen zich nog steeds af wat ik toen allemaal had neergekrabbeld. Ach ja, ik wist het en ik was er blij mee!)
Op de basisschool kreeg ik dan ook regelmatig elven voor mijn verslagen en verhalen. Ja, op mijn basisschool kon je elven halen! O ja, ook twaalven, een keertje stond er ook een twaalf in mijn schrift! ;)

Nee serieus, ik ben heel trots op de lezers die dit tot nu toe allemaal heeft gelezen zonder er aan onder door te gaan! Voor jullie vele leeswerk wat hier is verricht krijgen jullie nu ook een twaalf! Nee, ik ga nog verder; een dertien! Wacht, dat is een ongeluksgetal, zeggen ze.. Laten we er een veertien van maken!
Dus gefeliciteerd voor het behalen van het cijfer 14! Dat kan alleen in fictie, daarom past het ook zo goed bij mij!

vrijdag 1 februari 2013

Poëzieweek 2013

Wat houdt de poëzieweek in, hoe is het ontstaan en wat gebeurt er in deze week?
De poëzieweek houdt letterlijk een week vol poëzie in. Een weeklang zijn er overal activiteiten over de poëzie. Het is ontstaan doordat Gedichtendag, de VSB Poëzieprijs en Turing Nationale Gedichtenwedstrijd hun krachten hebben gebundeld om zo een week te krijgen. Ook is er een nieuwe Dichter des Vaderlands: Anne Vegter.
Op al deze vragen kon ik niet precies antwoord vinden. Zelf denk ik dat de poëzieweek ook is ontstaan om jongeren ook weer te laten proeven van de poëzie en dat het helemaal niet 'stom' is.

Dichter des Vaderlands: Anne Vegter

De benoemingscommissie, bestaande uit dichter Maria Barnas, programmamaker en poëziebloemlezer Arie Boomsma, literair criticus Arjen Fortuin (NRC), dichter en journalist Piet Gerbrandy, schrijfster Kristien Hemmerechts en politica Mei Li Vos, kwam unaniem tot de voordracht van Anne Vegter. De commissie noemt haar ‘een uitermate veelzijdig dichter en schrijver wiens maatschappelijk engagement niet nieuw is en met de jaren steeds sterker lijkt te worden’. In haar gedichten heeft Vegter niet de neiging wat dan ook te verbloemen, wat haar poëzie soms ongemakkelijk maakt zonder daarmee ontoegankelijk te zijn. ‘Vanwege haar open blik en indringende taal, omdat zij een brug kan slaan naar theater en beeldende kunst en omdat ze ook kinderen voor zich zal weten te winnen, is Anne Vegter de perfecte Dichter des Vaderlands,’ aldus de commissie.

Anne Vegter wil haar nieuwe functie gebruiken om ‘vrijheid van denken te heroveren en poëzie inzetten als radicaal middel tegen de dominantie van politiek- economisch taalgebruik ten faveure van de verbeelding.’ Energiek gaat ze deze uitdaging aan door het individu op zijn meest persoonlijke manier te laten spreken, door vragen te stellen en onderzoekend te zijn in plaats van mening gevend. Anne Vegter mikt op een brede verspreiding van poëzie met de nadruk  op educatieve projecten in combinatie met kritische kunstzinnige acties. Zij zal zich daarbij niet beperken tot de Randstad maar het hele land laten profiteren van haar activiteiten.

Anne Vegter was eerst bekend om haar kinderboeken.

Poëzie en Muziek
Plaats een songtekst en het Youtube filmpje:

Blof: Alles is Liefde songtekst

Alles is liefde
Voor wie dat wil
En voor wie nog durft te dromen
Over wonderlijke prinsen op witte paarden
Die niet goed kunnen rijden
En hun geheimen lang bewaren
En alles is ook liefde
Voor wie stilletjes verlangt

Alles is liefde
Alles is liefde
Voor iemand zoals jij
Voor hem, voor haar, voor mij

Alles is liefde
Voor wie het kan
En voor wie echt durft te kijken
Voor wie iets durft te zoeken
Zelfs voor wie alleen nog maar,
het allerkleinste beetje durft te hopen

En weet je,
Alles is ook liefde
Voor wie stilletjes verlangt
Naar dat ene cadeau,
dat niemand nog verwachtte
En waarvan niemand had gedacht
het ooit te zullen geven

Alles is liefde
Alles is liefde
Voor iemand zoals jij
Voor hem, voor haar, voor mij
Alles is liefde
Alles is liefde
Voor wie denkt dat het te laat is,
Ergens om de hoek wacht soms geluk

Valt het tegen dat het wachten soms zo lang duurt?
Valt het tegen nu het lijkt of niemand kijkt?
En voor wie denkt dat het te laat is,
Ergens om de hoek wacht soms geluk

Alles is liefde
Alles is liefde
Voor iemand zoals jij
Voor hem, voor haar, voor mij
Alles is liefde
Alles is liefde
Alles is liefde


Herschrijf het liedje, maak er je eigen gedicht van:

Geef niet op
En blijf dromen
De liefde is er altijd
De liefde zal altijd komen

En blijf dromen
Vechten voor de allerkleinste dingen

Durf alles te hopen
Iedereen voelt wel eens die tintelingen

De liefde is er altijd
Geen mens die daaraan twijfelen zal
Geen mens die er niet in gelooft
Voor iemand ben jij zijn of haar diamant of kristal

De liefde zal altijd komen
Het zal dan niet alleen verliefdheid zijn
Maar ook vriendschap en familie
Jij bent altijd voor iemand zijn of haar zonneschijn

En het geluk raakt nooit op
Mensen die zeggen er niet in te geloven
Die hopen stiekem toch
Die gaan zich uiteindelijk ook voor geluk uitsloven

Liefde is niet niks
Liefde is alles


---Einde ;P---

vrijdag 11 januari 2013

Vergelijking van het eerste boek wat ik heb gelezen en het tweede boek



Ik heb de boeken: De Witte Leeuwin van Henning Mankell gelezen en De Donkere Kamer Van Damokles van Willem Frederik Hermans. 
Deze twee boeken verschillen best veel. Vooral naar mijn mening. 
De Witte Leeuwin is een spannende detective, terwijl (ikzelf) De Donkere Kamer Van Damokles niet zo spannend vindt en het is een oorlogsverhaal. 
Ik vind de schrijfwijze van De Witte Leeuwin veel fijner, leuker om te lezen. Terwijl ik de schrijfstijl van De Donkere Kamer Van Damokles niet erg fijn vond. Wel is De Witte Leeuwin oorspronkelijk Zweeds. De Donkere Kamer Van Damokles is dan wel weer gewoon Nederlands. 
Wat alle twee de boeken wel samen gemeen hebben is het vage begin. In De Witte Leeuwin begin je (ik weet het niet meer precies), maar best ver in het verleden en verder in het boek lees je daar voorlopig niets meer over. In De Donkere Kamer Van Damokles is het begin ook erg vaag. Het gaat heel droog over het leven van Osewoudt in het begin en later in het boek gaat het vooral nog maar over zijn leven ‘nu’. 
En wat ik al eerder zei: wat ook niette vergelijken valt is het genre van de boeken. De één is een detective en de ander is een oorlogsverhaal. 
Ik vond het zelf wel moeilijk om deze boeken te hebben moeten vergelijken, aangezien ze al zo van elkaar verschillen!

zondag 6 januari 2013

Weblog Opdracht 2

Weblog Opdracht 2 gaat over het boek: De Donkere Kamer van Damokles van de schrijver Willem Frederik Hermans. Hierbij moesten wij opdrachten maken die u hier kunt vinden.


Opdracht 1: Biografie Willem Frederik Hermans

Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 1.9.1921). Stammend uit een Amsterdams onderwijzersgezin; de zelfmoord van zijn zuster en een neef bij de inval van de Duitsers in mei 1940 betekende een schok voor hem. Ging na het gymnasium fysische geografie studeren aan de universiteit van Amsterdam; promoveerde in 1955 cum laude, was van 1958-1973 lector in Groningen.



Verliet in 1973 enigszins verbitterd Nederland en vestigde zich als schrijver in Parijs. Schreef behalve romans en verhalen ook gedichten, toneelstukken en essays; vertaalde o.m. werk van Wittgenstein; was redacteur van Criterium (1946-1948) en van Podium (1950 en 1963-1964). Weigerde in 1972 de P.C. Hooftprijs; accepteerde in 1977 de Prijs der Nederlandse Letteren. Hermans publiceerde kort na de Tweede Wereldoorlog poëzie (Horror coeli, 1946) en verhalen (Moedwil en misverstand, 1948), werk waaruit aandacht voor irrationele aspecten en voor de nachtzijde van het bestaan blijkt. De roman De tranen der acacia's (1949) beschrijft de identiteitscrisis van een tijdens de Tweede Wereldoorlog opgroeiende jongeman: noch in het politieke (verzet en verraad), noch in het psychologische vlak (vader-, moeder-, zusterfiguren) slaagt deze erin een weg te vinden in de ondoorzichtigheid van de werkelijkheid. De roman schokte het publiek door zijn cynisme, maar de hoofdpersoon Arthur Muttah was voor velen de personificatie van een na-oorlogs levensgevoel. Ook in de roman Ik heb altijd gelijk (1952) is een verbinding tussen een politiek (de situatie in Nederland kort na de politionele acties in Indonesië) en een psychologisch plan (vooral de zusterfiguur) nagestreefd. Het thema is dat van het gefnuikte genie en de zinloosheid van diens woede: wie gelijk heeft, heeft nog niets. Anti-katholieke uitspraken van de hoofdpersoon leverden de auteur een gerechtelijke vervolging op; er volgde echter vrijspraak.

De veelgelezen novelle Het behouden huis (1952) toont de chaos in de schijnbare orde van een samenleving. In de verhalenbundel Paranoia (1953) kunnen personages soms geen onderscheid maken tussen waan en werkelijkheid, terwijl in de bundel Een landingspoging op Newfoundland (1957) het thema van de onmogelijkheid van de door zijn omgeving gemutileerde mens om zichzelf te bewijzen en de beperkingen van de eenzaamheid te doorbreken soms op surrealistische wijze wordt verwoord. De grotesken De God Denkbaar, Denkbaar de God (1956) en het vervolg Het evangelie van O. Dapper Dapper (1973) vormen op associatie en spel gebaseerde `verhalen', die de relatie tussen taal en denken tot thema hebben en die wijzen op de zinloosheid van veel ideeën buiten de niet-exacte wetenschappen aantonen.

Nationale erkenning bracht de roman De donkere kamer van Damokles (1958), waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door Dorbeck, in uiterlijk zijn evenbeeld maar psychologisch zijn tegenpool, in het verzet tegen de Duitse bezetter wordt betrokken; hij voert blindelings diens opdrachten uit, menend een identiteit verworven te hebben, maar hij kan na de oorlog, als zijn dubbelganger onvindbaar blijkt, zijn daden niet bewijzen: is hij verzetsheld of verrader, slachtoffer of psychopaat? Bewijzen ontbreken, feiten kunnen op verschillende wijzen geïnterpreteerd worden en ook de lezer kan niets bewijzen. Men kan de roman tegelijkertijd lezen als een spannend oorlogsverhaal, als een psychologisch verhaal over het identiteitsprobleem en als een filosofisch verhaal dat de onkenbaarheid van de mens en zijn geschiedenis tot thema heeft. In dit licht bezien kan men De tranen der acacia's als een voorstudie beschouwen.

Als Hermans' beste werk wordt Nooit meer slapen (1966) beschouwd, dat een mislukte wetenschappelijke expeditie in Lapland van de jonge geoloog Alfred Isendorf beschrijft. Deze roman kan men eveneens op drie wijzen lezen: als een verslag van een ontdekkingstocht, als een psychologisch verhaal van een jongeman die zijn vader wil overtreffen en als een filosofisch verhaal waarin de speurtocht naar meteorieten gezien moet worden als een `graalqueeste', die de hoofdpersoon echter slechts tot het besef brengt dat hij geen inzicht heeft in de in wezen onbegrijpelijkheid van het leven. In verband met dit laatste zou men van een `omgekeerde Bildungsroman' kunnen spreken. Het thema van de mislukking in de uitvoering van een taak vindt men ook in het toneelstuk De psychologische test (in Drie drama's, 1962); in King Kong (1972) wordt het begrip `historische waarheid' ondermijnd, terwijl in een derde toneelstuk Periander (1974), een op een verhaal van Herodotus gebaseerd vader-zoon-conflict, zowel tirannie als democratie met de natuurlijke machtsdrift in verband worden gebracht.

In Herinneringen van een engelbewaarder (1971), een opnieuw in de Tweede Wereldoorlog spelende roman, waarin een `wolk van niet weten' (ondertitel) tussen de hoofdpersoon en zijn leven hangt, wordt getoond dat het menselijk handelen niet doelgericht is, dat het een aaneenschakeling is van verwarring en vergissingen. Vanaf dit werk raken de grote filosofisch geaarde en symbolisch weergegeven themata in Hermans' werk enigszins op de achtergrond en krijgt een satirische benadering van de mens en zijn leven meer nadruk, terwijl tegelijkertijd de verzorging van het verhaal als verhaal (intrige, stijl) de volle aandacht krijgt: zo ook de in de Groningse academische wereld spelende romans Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981) en de strakke novellen Filip's sonatine en Homme's hoest (beide 1980).

Als essayist en polemist stelde Hermans in Mandarijnen op zwavelzuur (1964) de afhankelijkheid van zijn Nederlandse collega-schrijvers van politieke, maatschappelijke, religieuze of ethische (waan)systemen aan de kaak .Zijn meest verbitterde polemiek voerde Hermans in de Weinreb-zaak. Friedrich Weinreb was een uit Polen afkomstig jood, die in een poging de Nazi-vernietigingsmachine te overleven Duitse connecties en beschermende lijsten verzon, waarmee hij vele joodse lotgenoten aanvankelijk benadeelde en later zelfs verried. Hijzelf zette, in zijn vanaf 1969 verschenen memoires, zijn gedrag in een geheel ander licht en werd daarbij gesteund door Renate Rubinstein en Aad Nuis. Herman's ontmaskering van Weinreb als een pathologische leugenaar werd in 1976, door een rapport van het RIOD, volledig onderschreven. De inspanning die zijn polemiek met Rubinstein en Nuis hem kostte belette hem evenwel het vervolg op Herinneringen van een engelbewaarder te schrijven.

Met name in de bundel Het sadistische universum (1964; 2de dl. 1970) vindt men Hermans' literair credo: het literair werk is een functioneel geconstrueerde wereld en kan geen afbeelding van de werkelijkheid zijn; de roman moet geen realistisch, naturalistisch of psychologisch verhaal zijn, maar een mythisch, waarin de personages personificaties zijn van aspecten van het menselijk bestaan zoals dat in diepste wezen is. Zijn veelzijdige belangstelling toont Hermans in zijn opstellen over onderwerpen uit de literatuur (o.a. Multatuli), kunst (o.a. fotografie), filosofie (o.a. Wittgenstein), techniek, politiek en geschiedenis (o.a. de Tweede Wereldoorlog), behalve in Het sadistische universum ook gebundeld in Houten leeuwen en leeuwen van goud en Ik draag geen helm met vederbos (beide 1979), opstellen waarin de verschijnselen getoetst worden aan de waarde die ze volgens de auteur zouden moeten hebben.

Vanaf het begin van de jaren tachtig reactiveerde Hermans een genre waarin hij, sedert Het behouden huis bewezen had als geen ander vaardig in te zijn, de novelle. Kort achter elkaar publiceerde hij Filip's sonatine, Homme's hoest (beide 1980), Geyerstein's dynamiek (1982) en De zegelring (1984), waarin oude thema's - werkelijkheid en vervorming, oorspronkelijkheid en afleiding, ambitie en onvermogen - in pregnante, nieuwe vorm gegoten zijn. Ook zette hij de bundeling van zijn essayistieke werk voort - Klaas kwam niet (1983), Door gevaarlijke gekken omringd (1988) en Malle Hugo (1994), met daarin portretten en polemieken, of, zoals de ondertitel van het laatste boek luidt, ‘vermaningen en beschouwingen’.

Belangrijker is de uitbreiding die zijn romanoeuvre kreeg. Vanaf Een heilige van de horlogerie (1987) keerde Hermans terug naar de wortels van zijn schrijverschap, zij het soms in een veel mildere, bijna melancholieke toon. Twee dominante aspecten van zijn romantechniek, het realisme en het surrealisme, worden er verbonden tot wat Ton Anbeek een ‘droomrealisme’ genoemd heeft, term die ook zeer wel past bij de grote roman die hij in 1989 publiceerde, Au pair. De wereld waarin de hoofdpersonen zich bewegen is onverminderd magisch, het verhaal een spel van spiegeling en tegenstelling, onvermogen en onbegrip. Maar het mededogen van de auteur die in Au pair zelfs in persoon aanwezig is, doortrekt de gehele intrige.

Het persoonlijke leven van Hermans ging intussen niet over rozen. De reis naar Zuid-Afrika die hij in 1982 op uitnodiging van zijn uitgever aldaar, Human en Rousseau, ondernam, kwam hem in Nederland te staan op veel commotie in de media en een officiële boycot, afgekondigd in 1986, van de stad Amsterdam. Op 5 december 1988 was hij zelfs het slachtoffer van een aanslag door een paranoïde persoon, die nog minder dan de stad de literatuur en de werkelijkheid uit elkaar kon houden. Daar staat tegenover dat hij in 1990 eredoctor werd van de universiteit van Luik, en in 1993 van de universiteit van Pretoria.

In de jaren negentig begon Hermans, bewust of onbewust, de cirkel van zijn schrijversloopbaan rond te trekken. In 1991 verhuisde hij van zijn geliefde Parijs naar zijn wellicht nog geliefder Brussel. In dat jaar publiceerde hij een van zijn sterkste verhalenbundels, De laatste roker, waarvan het oudste verhaal, ‘Cascaden en riolen’ al uit 1943 dateerde en dat verder ook drie Richard Similion-verhalen bevat, genoemd naar de alter ego van Hermans zelf, die daarmee een van de intrigerendste literaire experimenten in autobiografie voltooide. In 1992 kreeg hij de opdracht om het Boekenweekgeschenk van het jaar erop te schrijven: In de mist van het schimmenrijk, later in zijn volledige omvang gepubliceerd als Madelon in de mist van het schimmenrijk. Daartoe keerde hij terug tot het manuscript van zijn eerste, nooit gepubliceerde, roman van 1944 Argelooze terreur, later in zijn volledige omvang gepubliceerd als Madelon in de mist van het schimmenrijk). Niet helemaal voltooid vanwege zijn dood maar wel door hemzelf voor publicatie afgestaan tenslotte was de in 1995 verschenen roman Ruisend gruis, even polyfoon als gecondenseerd, met daarin stemmen uit zijn gehele oeuvre, surreëel en descriptief, duister en herkenbaar. Na een kort ziekbed stierf hij, op 27 april 1995.

Hermans kan niet bij een na-oorlogse stroming ingedeeld worden. Zijn thematiek evenwel, waarin het waarheidsprobleem centraal staat, sluit aan bij die van de romantiek als literaire stroming. Als romantisch rationalist ziet hij twee wegen die de mens in staat stellen om in de chaos van zijn wereld ordenend op te treden: betrouwbare en controleerbare uitspraken kan hij alleen doen met de middelen van de logica en de exacte wetenschappen; daarbuiten in de filosofie, ethiek, psychologie, in de mens- en maatschappijwetenschappen, bestaan geen zekerheden; alleen in literatuur en kunst kunnen met irrationele middelen `waarheden' worden `aangetoond'. Deze positie tussen (neo-)positivisme en (neo-)romantiek houdt de erkenning in dat de wereld van de mens grotendeels onkenbaar is (zelfs de taal is een onbetrouwbaar instrument) en het universum kan daarom sadistisch worden genoemd omdat de mens over onvoldoende mogelijkheden beschikt zijn bestaan daarin te begrijpen. Hermans' personages zijn personificaties van aspecten van zijn wereldbeeld: zij zijn eenzamen die hun wereld voortdurend verkeerd interpreteren, in het contact met andere interpretaties niets zinvols kunnen doen, overgeleverd zijn aan moedwil (het bedrog van de anderen), misverstand en toeval; zij mislukken, gaan ten onder aan de discrepantie tussen de wereld en hun voorstellingen daarvan. In deze wereld, waarin tenslotte de natuurkrachten (machtsdrift, agressiviteit) het winnen, is geen plaats voor begrippen als vrijheid en verantwoordelijkheid, noch voor ethisch idealisme: in de jungle van het menselijk bestaan is een offer voor de goede zaak zinloos. Dit pessimistische wereldbeeld, dat ver afstaat van het personalisme van Ter Braak en Du Perron of van het (in wezen ethisch) existentialisme van Sartre en Camus, toont hier en daar verwantschap met het werk van o.m. Sade, Kleist, Schopenhauer, Freud, Céline en Wittgenstein.

Bron: willemfrederikhermans.nl


Opdracht 2: Hier volgt een serie foto's die ikzelf bij het boek vind passen en daarbij de reden



Ik begin met deze foto. Het is een masker zoals u kunt zien. Dit deed mij eraan denken dat mensen in de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt niet zichzelf konden zijn. Ze moesten  zich voor iemand anders voordoen (een 'masker' opzetten) om te kunnen overleven.


Deze foto beeld een gulden af. Het deed me eraan denken dat er in het boek stond dat je niet meer met de gulden mocht betalen. Dat het meisje (ben de naam even kwijt) vanuit Engeland guldens mee had en ze van Osewoudt die snel moest wegstoppen.

De hoed deed me denken aan dat Osewoudt op een gegeven moment een hoed opzet om niet herkent te worden en om zijn geverfde haar te verbergen voor bijvoorbeeld zijn oom.


Er is een stuk in het boek wat verteld dat de oom van Osewoudt stiekem via een radio naar de Engelse radio luistert. Dat deed me denken aan een oude radio, vandaar deze foto.


Ik heb thuis door de Kerst een sneeuwpop knuffel staan. Op eens kwam het in mij op dat er op één van de foto's waar Osewoudt voor moest zorgen een sneeuwpop staat. Dus heb ik een foto van deze sneeuwpop knuffel gemaakt, aangezien we niet echt een witte Kerst hadden om een echte sneeuwpop te fotograferen.


Dit kanon deed me gewoon denken aan de Tweede Wereldoorlog, aangezien dit verhaal zich in die tijd afspeelt.



Om niet herkent te worden had Osewoudt ook de bril van zijn vriend opgezet. Vandaar dat ik deze bril ook heb gefotografeerd.


Osewoudt kleurt op een gegeven moment ook zijn haar. Het sprong in één keer bij mij op: Haarkleur! Vandaar deze foto.

Ik zag mijn wereldbol en ik dacht: Engeland. Engeland speelt best een grote rol in dit verhaal, dus ik twijfelde geen moment en maakte een foto.


Waar slaat dit nou weer op? Zult u denken. Maar het is heel logisch. Het verhaal maakt duidelijk dat als je geen Duits kon spreken in de Tweede Wereldoorlog, dan kwam je gewoon nergens..!


In het begin van het boek, dat Osewoudt Dorbeck ontmoet, gaat het veel over de oude camara: de Leica. Ik had net ontdekt dat wij zelf thuis een oude camara hebben. Het is dan wel geen Leica, maar het deed me er wel aan denken, dus maakte ik ook hiervan weer een foto.


En tot slot: SPIDERMAN, BATMAN EN... SUPERMAN!!!
In het boek gaat het ook over helden. Osewoudt ziet Dorbeck als zijn held. En het is een thema van het boek, dus ik vond deze foto helemaal wel gepast!


 Opdracht 3: Mijn verklaring van het motto van de filosoof Ludwig Wittgenstein, waarom past dit motto bij het boek?

Het motto ('Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er is.
Men zou kunnen willen zeggen: "Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek."
- Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.') past bij het boek, omdat er de vraag wordt gesteld of "diegene" wel bestaat. In het boek is namelijk niet duidelijk of Dorbeck nou bestaat of niet. Het zal ook altijd de vraag blijven. Dit past dan weer erg goed bij één van de thema's van het verhaal: illusie en werkelijkheid.


Opdracht 4: Verklaar de titel van het boek in je eigen woorden

Het gaat erom dat Osewoudt voor foto's moet zorgen voor Dorbeck. Foto's maken moest vroeger in een donkere kamer. Dus daar staat die donkere kamer voor. Wat Damokles is... Geen idee, als ik heel eerlijk ben! Een naam..?


Opdracht 5: Een lofrede of polemiek schrijven

In mijn geval wordt het een polemiek. Ik was namelijk niet zo heel blij met dit boek. Ten eerste word ikzelf al niet getrokken tot de titel, die spreekt mij al niet aan. Ten tweede werkte het papier ook niet erg mee... Ik houd van stevige boeken en dit is zo een waaibomen boekje door dat papier! Maar ach, daar moesten we ons overheen zetten en lezen die handel!
Dus ik begon netjes aan het verhaal, las de eerste paar keren netjes wat we moesten lezen (wel met veel pijn en moeite) en toen heb ik het boek uit pure ellende weggelegd. Ik kwam er niet doorheen! Er waren stukjes waarbij ik dacht: "Oké, nu komt het! Nu kan ik het boek niet meer wegleggen, nu wordt het spannend!" Maar dat... Had ik helemaal mis. Het verhaal boeide me gewoon niet. Met veel pijn en moeite heb ik het uit kunnen lezen (al dan niet volgens de planning).
Ik vond het verhaal af en toe ook heel raar. Dan zat ik wel in het verhaal en het volgende moment kon ik met moeite mijn zin aflezen, omdat het te slaapverwekkend werd. Dit is gewoon niet een verhaal in mijn schrijfstijl geschreven. Ik houd van spanning, maar die was hier (voor mij dan) ver te zoeken. Ik heb het dan ook niet zo op oorlogsverhalen. En als ik ze dan toch moet of gewoon "per ongeluk" lees, dan is het twee opties bij mij: Of het is steengoed of ik kan er... Ja... Ik ben er dan gewoon niet echt over te spreken. Het staat me dan gewoon niet aan.
Ik moet toegeven, af en toe moest ik wel eens lachen om één van de grapjes in het boek. En wat ik al zei: Af en toe was het ook wel even spannend. Het is niet dat ik helemaal ontevreden was over het boek. Ik vond het alleen een beetje zonde van m'n tijd. Een boek met dezelfde bladzijden, zelfs met hetzelfde verhaal, maar gewoon een andere schrijfstijl, had ik denk ik zo uitgelezen. Nu had ik er gewoon wat meer moeite mee.
Verder heb ik er niets meer op aan te merken, en om toch nog maar te eindigen met wat goeds...: 
Ja, ik vraag me wel af of die Dorbeck nou echt is of niet!


Dit was hierbij dan mijn Weblog Opdracht 2!